Krantenartikel Trouw. Dokter: kijk eens naar de mens die tegenover u zit.
Edwin Kreulen 22 juni 2017
Evidence Based Health Care, kortweg EBHC, is al jaren de standaard in de Nederlandse zorg. We behandelen als wetenschappelijk is aangetoond dat het werkt, zo is dat kortweg te omschrijven. Maar de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) zette daar deze week een groot vraagteken bij. Bewijs is niet zaligmakend, laat de arts toch vooral ook kijken naar de patiënt die voor hem zit, aldus het adviesorgaan.
Onder leiding van David Sackett, Canadese arts en epidemioloog is de geneeskunde totaal veranderd.
Hij is de grote voortrekker van de ‘evidence’ geworden. “In die tijd werkten wij in Nederland als artsen op een manier die je nu nogal mysterieus
zou noemen. We kozen voor een bepaalde behandeling omdat we daar goede ervaring mee hadden. Die ervaring was belangrijk, je liet je erop voorstaan dat je al tien of liefst twintig jaar in het vak
zat. Daarom was je een goede arts en alleen dan kon je de goede diagnose stellen.”
Kijken naar de situatie
Yvo Smulders is net als Büller internist en hoogleraar, maar dan in het VUmc. Hij begrijpt een deel van de kritiek van adviesorgaan RVS. “Met
onderzoek kun je laten zien dat een medicijn of een behandeling werkt bij een groep patiënten. Maar mensen in een onderzoek zijn andere patiënten dan degene die in je spreek-kamer zit. Daarom
moet je ook kijken naar de situatie van de patiënt die je voor je hebt. Wat heeft die nog aan eventuele bijkomende ziekten? En ook: wat wil die patiënt eigenlijk?” Dat is precies de context die
zorgverleners in de gaten moeten houden volgens de RVS. Artsen moeten ruimte houden, ook al is het bewijs niet direct voorhanden, zegt de VU-internist. “Bekend is het fenomeen dat een medicijn
dat eigenlijk is bedoeld voor de ene aandoening, misschien wel goed blijkt te werken bij een enigszins vergelijkbare ziekte.
Homeopatische behandelaars hebben nogal eens hun hoop gevestigd op Smulders, maar die kwamen van een koude kermis thuis. “De kritiek die ik heb is geen vrijbrief voor magie.”
Zijn collega Büller staat nog volop achter de gedachten van de EBHC. “Ik vind het verontrustend hoe er nu over deze aanpak wordt gesproken. De arts zou weer naar de context van de patiënt moeten kijken. Maar dat is juist altijd de bedoeling geweest. Je kijkt naar de individuele patiënt. Als je zeker weet wat voor diegene de beste behandeling is, dan is er geen enkel probleem. Als je dat niet zeker weet, ga je op zoek naar ondersteunend bewijs. En je kijkt wat dit kan betekenen voor de betreffende patiënt. Niets meer en niet minder.”
Voor de opkomst van de evidencebased aanpak had de dokter het gezag, die wist wat goed was voor de patiënt. Daar kun je als zorgverzekeraar moeilijk
aan tornen, want jij weet dat niet. Toen we allerlei cijfers gingen verzamelen, ontstond een nieuwe situatie. Verzekeraars konden die ook gebruiken voor hun eigen doel.
AMC-arts Büller houdt zijn reserves bij het rapport van adviesraad RVS: “Bewezen effectief behandelen heeft altijd tegenstanders gehad. Ik zie het
gevaar dat zij in dit rapport hun gelijk zien. Moeten we dan weer terug naar de arts die alles weet en niets hoeft te onderzoeken? Door zo’n arts zou ik mij niet laten behandelen.”