Centraal Tuchtcollege college 14 september 2017
Arts en Zorg Goudenregenhof
Bewoonster: Florence Loosduinse Hof
Hartmedicatie 11. Ten aanzien van het klachtonderdeel met betrekking tot de hartmedicatie het volgende. De hartmedicatie van mevrouw L. is door verweersters in de periode april 2012 tot en met juni 2015 afgebouwd en stopgezet. Het is mevrouw P.C. nog steeds onduidelijk waarom de Perindopril en niet de Nifedipine werd afgebouwd nu Perindopril wordt voorgeschreven bij hartfalen en een hoge bloeddruk en Nifedipine slechts bij een hoge bloeddruk.
12. Bij mevrouw L. was in 2008 sprake van systolisch hartfalen. Later is gezien het gevoerde medicatiebeleid door verweersters uitgegaan van een combinatie van systolisch en diastolisch hartfalen. Een dergelijke diagnose kan volgens dr. W. en cardioloog T. betrouwbaar worden gesteld op basis van een echocardiogram. Ook huisarts M. is van mening dat in de praktijk een echocardiogram onmisbaar is.
13. Mevrouw L. is in mei 2015 opgenomen geweest in het Hagaziekenhuis. Er is, anders dan verweersters stellen, geen echocardiogram gemaakt tijdens deze opname. Na de opname wordt ook door cardioloog M. geadviseerd om een echocardiogram te maken. Er wordt hiervoor een afspraak ingepland. Bij deze afspraak kon mevrouw L. niet aanwezig zijn, omdat zij twee weken voor haar overlijden werd opgenomen in het B ziekenhuis. Dr. V., cardioloog in het Hagaziekenhuis, bevestigt in zijn brief van 21 november 2016 expliciet dat er sinds 2008 geen echocardiogram is gemaakt. Dr. M. merkt, anders dan verweersters stellen, het ontbreken van een echocardiogram terecht op in zijn advies. Mevrouw P.C. verwijt verweersters dat zij zonder echocardiogram en zonder overleg de diagnose hebben gewijzigd en vervolgens ook nog de hartmedicatie hebben stopgezet. Namens mevrouw P.C. heeft mr. H. dit verwijt, anders dan verweersters stellen, reeds ter zitting in eerste aanleg aangevoerd.
14. Door cardioloog T. wordt in maart 2012 Captopril vervangen door Perindopril. Vervolgens bouwt verweerster K. de dosering zonder overleg met de cardioloog af tot nul in april 2013. Verweerster K. geeft aan dat zij het voorschrijven van Perindopril vanwege duizeligheid heeft gestopt. Dit is gedaan terwijl er nog steeds sprake was van hartfalen en terwijl niet is uitgesloten dat de duizeligheid op een andere manier verholpen kon worden, zoals dr. W. en dr. M. aangeven.
15. Door cardioloog D. van het Hagaziekenhuis wordt in december 2012 weer Captopril voorgeschreven. Dit advies wordt door verweersters niet opgevolgd. 16. In april 2014 wordt door cardioloog C. van het RG Spironolacton in combinatie met Nifedipine voorgeschreven. Spironolacton wordt voorgeschreven bij onder andere hartfalen, een hoge bloeddruk, oedeem en nierziekten. Verweerster K. stopt deze hartmedicatie zonder overleg met de cardioloog in september 2014.
17. Vervolgens wordt bij het ontslag na opname in mei 2015 in het Hagaziekenhuis door cardioloog V. weer Perindopril in combinatie met Spironolacton voorgeschreven. Verweerster K. stopt deze medicatie drie weken later zonder overleg met de cardioloog in juni 2015.
18. Verweersters houden vervolgens het voorschrijven van Nifedipine in stand. Nifedipine kan volgens cardioloog T. het hartfalen juist verergeren. Ook huisarts M. geeft aan dat bij hartfalen het voorschrijven van Nifedipine onvoldoende is. Vervolgens wordt ook de Nifedipine gestopt in april 2015 waardoor ook de hoge bloeddruk onbehandeld bleef. Gelet op de CVA’s van mei 2014 en februari 2015 is deze risico verhogende keuze niet te begrijpen.